De hoge natuur-, landschap- en erfgoedwaarden in het gebied verdienen terecht onze bescherming en zorg. Het kanaal en zijn omgeving is ook een belangrijke toeristische poort naar het ‘Houtland’ ten zuiden van Brugge. Verschillende overheden deden in het verleden reeds inspanningen om de kwaliteiten van het gebied te behouden of te versterken.
Europese bescherming
3130. Oligotrofe tot mesotrofe stilstaande wateren met vegetatie behorend tot het Littorelletalia uniflorae en/of Isoëto-Nanojuncetea
3140. Kalkhoudende oligo-mesotrofe wateren met benthische kranswiervegetaties
3150. Van nature eutrofe plassen met vegetaties van het type Magnopotamion of Hydrocharition
3260. Submontane en laaglandrivieren met vegetaties behorend tot het Ranunculion fluitantis en het Callitricho-Batrachion
4030. Droge Europese heide
6230. Soortenrijke heischrale graslanden op arme bodems
6410. Grasland met Molinia op kalkhoudende, venige of lemige kleibodem (Molinion caeruleae)
6510. Schraal hooiland (Alopecurus pratensis, Sanguisorba officinalis)
7140. Overgangs- en trilveen
9120. Atlantische zuurminnende beukenbossen met Ilex en soms ook Taxus in de ondergroei
91E0. Elzen-, Elzen-essen- en wilgenbroekbossen op aluviale gronden
1318. Meervleermuis
1134. Bittervoorn
De Vallei van de Zuidleie bekleedt voor verschillende van deze habitattypen een unieke geografische positie in de Vlaamse context of is uitermate belangrijk door de aanwezigheid van unieke combinaties van abiotische condities en levensgemeenschappen. Andere habitattypen of soorten komen nu nog slechts onder de vorm van relicten of versnipperde vlekken voor, maar potenties voor herstel en ontwikkeling zijn in het gebied aanwezig. Het gebied is zeer belangrijk voor vleermuizen, die door de Habitatrichtlijn strikt beschermd worden, ook buiten de hieronder afgebakende Speciale Beschermingszone. O.a. volgende soorten komen voor: Laatvlieger, Meervleermuis, Watervleermuis, Gewone baardvleermuis, Franjestaart, Gewone dwergvleermuis en Gewone grootoorvleermuis. Recent zijn volgende Habitatrichtlijnsoorten niet meer in het gebied waargenomen: Kamsalamander en Zeggekorfslak. Tot in de jaren 1960 kwam er ook nog Otter in het gebied voor.
Vlaams Ecologisch Netwerk
In uitvoering van het Decreet Natuurbehoud (1997) zijn een aantal deelgebieden aangeduid als VEN of Vlaams Ecologisch Netwerk. In principe zijn het de meest strikt beschermde natuurgebieden in Vlaanderen. In de toekomst moet er in Vlaanderen nog 20.000ha VEN bijkomend afgebakend worden via zogenaamde Gewestelijke Ruimtelijke Uitvoeringsplannen (dit had in feite al moeten gebeurd zijn tegen uiterlijk 2007 in uitvoering van de bindende bepalingen van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen).
Erfgoedlandschappen
De Vlaamse overheid bakent ook zones af met bijzondere erfgoedwaarden. Het kan gaan om Beschermde Landschappen (Assebroekse Meersen, Nieuwenhovebos en meanderende loop van de Rivierbeek) of Beschermde Dorpsgezichten (rood: Blauw Kasteel) afgebakend in het kader van de oude wet op de Monumenten en Landschappen (1931).
Tegenwoordig gebeurt de afbakening van erfgoedlandschappen in uitvoering van het Vlaams decreet op de landschapszorg (2004). Ze worden “Ankerplaatsen” genoemd en worden aangeduid op basis van de “Landschapsatlas”. Ze vertegenwoordigen steeds een geheel van landschappelijke, bouwkundige en archeologische waarden en kenmerken. Het zijn de landschappelijk meest waardevolle plaatsen in Vlaanderen en er gelden algemene bewarende maatregelen. De witte ankerplaatsen zijn voorlopig enkel opgenomen in de Landschapsatlas (Beverhoutsveld, Leiemeersen en omgeving). De oranje ankerplaatsen zijn ook ministrieel vastgelegd. In 2010 werd nog een grote zone langs de linkeroever van het kanaal (de Warande) en de resterende open ruimte op de rechteroever van het kanaal met oude meander van de Zuidleie definitief als ankerplaats aangeduid. Meer info vind je hier. In de Landschapsatlas zijn daarnaast ook lijnvormige erfgoedwaarden afgebakend (geel: het kanaal en de Rivierbeek) en puntvormige erfgoedwaarden (groen): kastelen (Blauw Kasteel, Gruuthuyse Kasteel, Kasteel De Cellen, Kasteel Erkegem, Larekasteel) en historische hoeves (Joyeuse Pensée, Ter Laere, Coupure, Vaarthuis, Grote Linde, Schotsgoed, Groot kerkegoed).
Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan: natuurverbindingsgebieden
De afbakening gebeurt in uitvoering van het decreet Natuurbehoud (1997) en het decreet Ruimtelijke Ordening (1997). Natuurbehoud en natuurherstel is binnen deze gebieden in principe een neven- of ondergeschikte functie. In de bindende bepalingen van het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan is het kanaal Gent-Brugge afgebakend als “Ecologische Infrastructuur van bovenlokaal belang“, de zijn de grotere, soms provinciegrensoverschrijdende, lijnvormige landschapselementen met een belangrijke verbindingsfunctie op Vlaams niveau. Het beleid voor de ecologische infrastructuur van bovenlokaal belang is gericht op de versterking van de ecologische functie van het landschapselement zelf.
Volgende beekvalleien zijn als belangrijke natuurverbindingsgebieden aangeduid: Rivierbeek, Bornebeek en Merlebeek. In deze gebieden moet de natuurverbindingsfunctie worden versterkt door: (1) het behoud en herstel van kleine natuurgebieden en landschapselementen; (2) het nastreven van een natuurlijke loop; de meandering wordt maximaal toegelaten, behouden en indien mogelijk hersteld; (3) het zoveel mogelijk opheffen van barrières die de biodiversiteit van de waterloop verstoren; (4) het vrijwaren van bebouwing; (5) het waterbergend vermogen van rivier- en beekvalleien zoveel mogelijk te behouden en te versterken (er moet worden gestreefd naar een zo groot mogelijk herstel van de winterbedding als overstromingsgebied).
Tenslotte werden ook natuurverbindingszones met hoge dichtheid aan waardevolle landschapselementen of kleine natuurgebiedenaangeduid: Warande en Fortsite. De bestaande natuurwaarden (kleine landschapselementen en kleine natuurgebieden) worden er zo veel mogelijk behouden en versterkt, hoofdzakelijk via een stimulerend beleid. Deze gebieden moeten zo veel mogelijk gespaard blijven van activiteiten die niet kaderen in een openruimtebeleid. Ze zorgen tevens voor een hoge landschappelijke herkenbaarheid die dient te worden bewaard.
Overstromingsgebieden
In uitvoering van het decreet Integraal Waterbeleid (2003) zijn zogenaamde “recente overstromingsgebieden” afgebakend die essentieel zijn voor het tegengaan van overstroming van woongebieden in perioden van hevige neerslag. Het behoud van hun overstroombaar karakter moet in principe verzekerd worden door de “watertoets” die een onderdeel is van de stedenbouwkundige vergunningverlening. Omdat de overstromingsgebieden in de regel minder intensief kunnen beboerd worden, zijn er aan deze gebieden indirect vaak ecologische en landschappelijke waarden gebonden. De overstroombare zones langs het kanaal herinneren er aan dat het kanaal oud is (bv. geen hoge dijken) en hier in een natuurlijke vallei is uitgegraven. Door de bedijking en kanalisatie en een verbindingsmogelijkheid met het Zuidervaartje zijn overstromingen in het benedenstroomse pand van de Rivierbeek niet meer mogelijk. Het Beverhoutsveld en de vallei van de Bornebeek zijn de andere belangrijke laag gelegen zones die regelmatig overstromen.
Biologische Waarderingskaart
De Biologische waarderingskaart geeft in verschillende tinten van groen de biologische waarde van elk gebied weer, soms tot op perceelsniveau. Hoe donkerder het groen, hoe waardevoller. De rode arceringen geven de gebieden weer die daarenboven van faunistisch belang zijn. Het is een momentopname (periode 2000-2002); recente evoluties ontbreken dus. De Biologische Waarderingskaart is een instrument dat o.a. gebruikt wordt bij de evaluatie van vergunningsaanvragen. Sommige vegetatietypes die op de BWK weergegeven worden, genieten immers een wettelijke bescherming en mogen niet zomaar worden vernietigd (bv. bossen, heiden, moerassen, halfnatuurlijke graslanden).
In opmaak:
gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Oostkamp en Beernem