In de vallei liggen oude armen van de Zuidleie en waardevolle natte graslanden, omringd door knotwilgenrijen. Met wat geluk kan je de steenuil zien of horen roepen. In de grachtkanten zijn vele moeras- en oeverplanten zichtbaar, waaronder moerasspirea, gele lis, pinksterbloem, riet, zwanenbloem, enz. Delen van de vallei en de kanaaldijk zijn opgehoogd met zandig materiaal afkomstig van historische kanaalverbredingen. Deze bodems zijn licht kalkrijk. Er komt een specifieke, bloemenrijke plantengroei voor met verschillende minder algemene soorten zoals knoopkruid, margriet, peen (de wilde voorouder van onze tuinwortel), agrimonie, kattendoorn en vele andere. In de zomer krioelt het van de dagvlinders.
Op het kanaal vertoeven aalscholver, wilde eend, kuifeend, fuut, meerkoet en waterhoen. In de winter zijn ook andere soorten te zien, waaronder dodaars. Spits de oren voor een schel “tsie-tsie”geluid: een ijsvogel scheert dan rakelings boven het water voorbij. Monumentale populieren zomen het kanaal af. Ze behoren tot de oudste van het land.
Steenuiltjes vinden broedgelegenheid in de vele knotbomenrijken.
Oude arm Zuidleie
Nog meer informatie is gepubliceerd in De Spille, het lokale ledenblad van Natuurpunt, 2005, jg. 2 nr. 2: download het artikel (0,93MB)