Als we de verspreiding en het voorkomen van vleermuizen in de provincie West-Vlaanderen bekijken, dan is er onbetwist één – en helaas maar één – zwaartepunt: het Brugse Houtland. Zowel voor de zeldzame als de minder zeldzame soorten geldt de bossengordel ten zuiden van Brugge als de stronghold, de veilige haven, de oase in de woestijn zeg maar. Dat blijkt alvast uit jarenlang zomeronderzoek van de vleermuizenwerkgroep van Natuurpunt. Maar zo mogelijk zijn de cijfers van meer dan dertig jaar winteronderzoek nog sprekender. We hebben het dan over de klassieke vijf soorten (de zogenaamde ‘grotoverwinteraars’) die in de ondergrondse winterverblijven – ijskelders, watergangen, bunkers, ruïnes,…- geteld worden: watervleermuis, gewone baardvleermuis, Brandts vleermuis, franjestaart en gewone grootoor, aangevuld met nu en dan enkele gewone en ruige dwergvleermuizen, die doorgaans op andere plaatsen de winter doorbrengen. Een van de belangrijke vleermuizengebieden in Het Brugse Houtland wordt gevormd door het kanaal Gent-Brugge en aangrenzende natuurgebieden.
Het kanaal Gent-Brugge: een snelweg voor vleermuizen.
In het voor- en het najaar vormt het kanaal een migratieroute voor zowat alle soorten vleermuizen die de provincie West-Vlaanderen rijk is. Een vaste waarde daarbij is de rosse vleermuis, waarvan mogelijk een kraamkolonie huist in een van de stokoude populieren langs het kanaal. Vermoedelijk vormde het kanaal zelfs de vliegroute waarlangs de uiterst zeldzame mopsvleermuis halverwege de jaren negentig vanuit Sluis verhuisde naar Beernem en later naar Ursel. Andere soorten die langs het kanaal vliegen (grootoorvleermuizen, baardvleermuizen, franjestaarten,…) blijven ‘plakken’ om te overwinteren in een van de bunkers tussen Steenbrugge en Beernem. Sinds de inrichting ervan een tiental jaar geleden, tellen we intussen elke winter gemiddeld een dozijn grootoorvleermuizen, een vijftal baardvleermuizen en nu en dan enkele watervleermuizen of franjestaarten. Of de meervleermuis ooit in deze bunkers zal blijven overwinteren, weten we niet, maar dat deze soort het kanaal gebruikt tijdens de trek is zo goed als zeker, en valt af te leiden uit enkele waarnemingen van overwinteraars in objecten langsheen het kanaal, o.m. in Oostkamp en in Aalter en zomerwaarnemingen boven het kanaal Brugge-Oostende en het kanaal Brugge-Sluis. ln de toekomst moet uitgebreider onderzoek met behulp van onbemande detectoren uitwijzen of en hoeveel activiteit er (nog) is van meervleermuizen langs het kanaal Gent-Brugge.
Bunker langs het kanaal: overwinteringsplaats van baard- en grootoorvleermuizen.
Het kanaal Gent-Brugge: foerageergebied voor vleermuizen.
Het is in elk geval duidelijk dat een aanzienlijk deel van de overwinterende vleermuizen in het noorden van het Brugse Houtland het kanaal gebruikt als migratieroute tussen hun zomer- en winterverblijfplaats. Daarom is het van het grootste belang dat langs deze route zo weinig mogelijk nachtelijke verlichting geïnstalleerd wordt, en wanneer dat toch moet, dat er gekozen wordt voor een type verlichting dat vleermuizen minder afschrikt. Overigens: is het kanaal een snelweg voor vleermuizen, dan zijn de natuurgebieden erlangs de wegrestaurants. Langs de beheerde kanaalbermen, in de Miseriebocht, in de Vallei van de Zuidleie,… komen vleermuizen op krachten tijdens hun trek naar de winterverblijven. In dat perspectief kun je de Leiemeersen dus gerust een driesterrenrestaurant noemen.
Meervleermuis fouragerend boven kanaal (foto: T.Douma)
(Uit De Spille jg. 11 nr.2; tekst: Bob Vandendriessche, Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt)