Afname van grasland en toename van maïs in het Houtland: een trend met gevolgen voor natuur, landschap, waterbeheer, klimaat en toerisme.
Voor wie er oog voor heeft, is de achteruitgang van het graslandareaal in onze regio geen nieuws. Over het verdwijnen van historisch permanente poldergraslanden en de beleidsinitiatieven om ze beter te beschermen was het afgelopen jaar in de pers veel te doen. Maar ook in het landbouwareaal ten zuiden van Brugge (het Houtland) vond een sluipende achteruitgang plaats van de graslandoppervlakte.
Op nauwelijks enkele decennia tijd is in het Houtland de teeltkeuze in de landbouw drastisch gewijzigd (zie Figuur 1).
Fig. 1: Evolutie van het landbouwgebruik in Oostkamp en Beernem in de periode 1980-2010 (bron: Statbel, FOD Economie)
Statistieken van de landbouwtelling laten zien dat in Oostkamp en Beernem het areaal “blijvend grasland” fors is gedaald, terwijl het areaal akkerland navenant toeneemt. Sterkste stijger is voedermais dat in nauwelijks één generatie tijd in oppervlakte is verdrievoudigd. Op de helft van alle akkers staat tegenwoordig maïs. Klassieke teelten van vroeger zoals gerst, haver of rogge zijn zo goed als verdwenen. De maïs moet onze forse rundveestapel van voedsel voorzien. En het is meegenomen dat de grote hoeveelheden mest die het vee uitscheidt ook nog eens op de maïsakkers kan worden afgezet, want er mag meer op gemest worden in vergelijking met andere akkerbouwteelten.
Wat door de landbouwsector als een logische evolutie van toegenomen schaalvergroting en economische efficiëntie zal gezien worden, heeft echter een belangrijke keerzijde voor milieu, natuur en landschap. In vergelijking met graslanden spoelen bij akkers de meststoffen gemakkelijker uit naar beken, grachten en grondwater en wordt koolstof nauwelijks vast gehouden door het verdwijnen van de humuslaag. De meeste koolstof gaat als CO2 de lucht in en draagt bij aan het broeikaseffect. Graslandbodems houden ook water beter vast en vervullen een belangrijke rol als “spons” tegen wateroverlast in stroomafwaarts gelegen gebieden. Het feit dat de meeste akkers ondertussen voorzien zijn van buisdrainage helpt natuurlijk ook niet om neerslagwater tijdelijk vast te houden.
Onze akkers moeten voor grote machines toegankelijk zijn en dat maakt dat hier geen plaats meer is voor kleine landschapselementen zoals houtkanten, hagen, poelen en bomenrijen. Greppels en laagtes worden met grond opgehoogd om de rendabiliteit te vergroten. De grote veranderingen in de manier waarop aan akkerbouw gedaan wordt, heeft in het Houtland soorten als Veldleeuwerik en Geelgors doen uitsterven, terwijl soorten als Patrijs meer en meer bedreigd zijn. In de winter vinden de typische vogels van het landbouwgebied geen eten meer op onze akkers. Natuur en landschap zijn de grote verliezers van deze evolutie en daarmee verdwijnt ook de aantrekkelijkheid en belevingswaarde van onze regio voor fiets- en wandelrecreatie.
Optimistisch ingestelde lezers zullen misschien opmerken dat er al bij al toch nog 30 à 40% van het graslandareaal overblijft. Maar hier schuilt een addertje onder het gras. “Blijvend grasland” wordt in de landbouwtellingen gedefinieerd als grond dat ten minste 5jaar na elkaar geen akker was. Het grasland mag ook gescheurd en ingezaaid zijn. Hoewel er geen exacte tellingen of metingen worden gedaan, zal al wie in het Houtland af en toe gaat fietsen kunnen bevestigen dat de natuurlijke graslanden (niet geploegd of heringezaaid) zeer schaars geworden zijn. Hier en daar vinden we ze nog in beekvalleien of laagtes in het landschap die regelmatig overstromen. Naar de botanisch waardevolle graslanden zullen we in het landbouwgebied van het Houtland tevergeefs zoeken. Daar zijn geen vlinders, sprinkhanen of wilde bijen meer. We vinden ze alleen nog in natuurreservaten en brede wegbermen die ecologisch worden beheerd. Hier en daar zijn in het landbouwgebied hoogstens nog enkele relicten die herinneren aan de vroegere waardevolle graslanden, bijvoorbeeld in een verloren hoekje of een perceelrand. De pertinente vraag is hier alleen: hoe lang nog? En de kans is groot dat het areaal mais in de komende jaren verder zal toenemen. Met het wegvallen van de melkquota dit jaar willen veel landbouwers hun aantal melkkoeien uitbreiden. Ze gokken daarbij op nieuwe afzetmarkten elders in de wereld. Tegelijk zien we een evolutie dat koeien hoe langer hoe minder nog op de wei komen. In de grootste rundveebedrijven brengen ze hun leven grotendeels op stal door. Dit schept nieuwe ruimte om die vroegere weidegronden om te vormen naar akkerland (tijdelijk grasland of maïs).
Het zou niet correct zijn van alle verantwoordelijkheid voor deze evolutie af te wentelen op de individuele landbouwer. Die zit in het keurslijf van een landbouwpolitiek die tot op heden geen of nauwelijks aandacht heeft gehad voor andere belangen, zoals natuur en landschap. Het zijn onze beleidsmakers die de vraag moeten beantwoorden of het echt nodig is dat wij momenteel 64% van onze Vlaamse zuivelproductie en 40% van ons koeienvlees exporteren naar andere delen van de wereld. Is het nodig dat wij ons melkpoeder in Afrikaanse landen afzetten aan dumpingprijzen, die de lokale landbouw ginder economisch onleefbaar maakt? Zou het niet duurzamer zijn om onze productie te beperken tot het niveau van zelfvoorziening voor Vlaanderen? Dit laatste zou alvast vele kansen creëren om onze landbouwlandschappen terug iets te laten betekenen op vlak van natuur en landschap.
De overheid heeft in deze problematiek de verantwoordelijkheid om regels uit te vaardigen en die te handhaven. Zo liggen in het Houtland verschillende zones waar natuur en landschap iets zouden moeten betekenen: Speciale Beschermingszones, natuurgebieden, beschermde landschappen, relictlandschappen, een heus landschapspark Bulskampveld, enzovoort. Natuurpunt vindt het niet vanzelfsprekend dat in deze gebieden een (landbouw)business-as-usual heerst. De sluipende, autonome ontwikkeling naar scheuren van graslanden, ophogingen, omzettingen naar akker, doorgedreven drainage is ook hier helaas alom tegenwoordig. Controles zijn een haast onbegonnen werk en krijgen een te lage prioriteit bij de administraties of het parket. De lokale inspanningen die verenigingen als Natuurpunt, het Agentschap Natuur en Bos of het Regionaal Landschap Houtland doen, kunnen niet verhinderen dat de algemene kwaliteit van de open ruimte in het Houtland er geleidelijk maar zeker nog altijd verder op achteruit gaat. Zelfs in onze best beschermde natuurreservaten in het Houtland zijn er overal problemen met slechte grond- of oppervlaktekwaliteit, onvoldoende aanvoer van grondwater of vermestende stikstofdepositie.
Moet er nog maïs zijn? Natuurpunt vindt dat de overheid hoogdringend werk moet maken van een reconversie van de landbouwbedrijven die gelegen zijn in de voor natuur en landschap belangrijke gebieden. Niet langer business-as-usual, maar met actieve inkomensondersteuning de landbouwbedrijven laten evolueren naar een soort landbouw die toelaat om actief te werken aan het herstel van natuur en landschap. Een landschapspark Bulskampveld en onze beschermde gebieden verdienen meer dan enkele natuurpareltjes in een woestijn van maïs en andere intensieve landbouw !
Referenties:
Vilt, 03/11/2014, Vlaamse boer blijft verknocht aan zijn vleeskoeien
Vilt, 04/05/2014, Belgische zuivel krijgt Chinese exportvergunning
Een varkensboer uit Sint-Laureins wou in 2014 moerassig grasland met zeldzame veldrusvegetaties in een eeuwenoude natuurlijke depressie van het Beverhoutsveld en in het historisch decor van het Blauw Kasteel, ophogen met grond. Het was een moedige beslissing van het Schepencollege van Oostkamp om de vergunningsaanvraag te weigeren, mede op basis van de natuurlijke kombergingsfunctie die het gebiedje vervult. Ophogen van depressies en neerslagwater zo snel mogelijk afvoeren passen inderdaad niet in het moderne integraal waterbeheer. Het is de vraag of dit zal verhinderen dat de hoger gelegen delen van het grasland alsnog in maisakker worden omgezet.
Update 2015. Het stond in de sterren geschreven: hoger vernoemd perceel werd in mais omgezet.
Ondanks het statuut van Habitatrichtlijngebied werden in de Vallei van de Zuidleie in het recente verleden historisch permanente graslanden omgeploegd tot maisakker (rechts) met een sterke vermestende invloed op het natuurgebied (links) tot gevolg. Nadien begon de landbouwer zich ook te storen aan de knotwilgen van Natuurpunt in de rand van het perceel omdat die hinderlijk zouden zijn voor zijn machines en hij stapte naar de vrederechter met de eis dat Natuurpunt de knotwilgen zou verwijderen of verplaatsen. De vrederechter oordeelde echter dat landbouwers in ecologische en landschappelijk waardevolle gebieden wel degelijk respect moeten betonen voor de aanwezige natuurwaarden.
Aanleg van buisdrainage in en aangrenzend aan Habitatrichtlijngebied langs de Geuzenbeek in 2013. Door intensieve drainage kan ook in laag gelegen gebieden aan maisteelt gedaan worden. Op de voorgrond een ecologisch “steriele” raaigrasakker, de klassieke voorteelt van maïs waarvoor landbouwers een premie als “groenbedekker” ontvangen. Men kan er ook nog een pak extra mest op kwijt. Akkervogels zijn hier ver te zoeken. Moet de overheid er niet voor zorgen dat in dergelijke kwetsbare gebieden de evolutie naar een ander soort landbouw wordt ingezet?
Grasland in natuurlijk overstromingsgebied werd hier gescheurd tot maisakker. De volgende stap is ophoging en/of verbetering van de afwatering.