In de Leiemeersen werd op 22 mei voor het eerst een Glassnijder (Brachytron pratense) waargenomen. In het westen van Vlaanderen is het een zeldzame soort. Glassnijders verkiezen stilstaande plassen met zomen van riet, biezen of zeggen en een matig voedselrijke waterkwaliteit. Eitjes worden afgezet in drijvende of in het water staande, halfvergane stengels van planten als riet, lisdodde en zeggen. In Nederland komen de hoogste aantallen voor in laagveenmoerassen. De Leiemeersen zijn dus bij uitstek geschikt voor de soort en hopelijk is de Glassnijder een blijver. PS: Dank aan Edmon De Keyser en Goffin Augustin, twee attente biologiestudenten van de UGent, die het dier gespot hebben tijdens een geleid bezoek aan het gebied.
Vanwaar de naam Glassnijder? De soort behoort tot de familie van de glazenmakers en is een leuke woordspeling hierop. Vroeger waren er geen auto’s en de mensen die van beroep glazenmaker waren moesten hun handelswaar toch naar hun klanten vervoeren. Ze verstevigden de ruiten met een raamwerk van latten en bonden ze vervolgens op hun rug. En als ze zo door de straten liepen leken ze op libellen. Dus hebben ze deze libellenfamilie genoemd naar een beroepsgroep. Het is dus niet zo dat de vleugels van de Glassnijder vlijmscherp zijn of zo.
De laatste soortenlijst van de libellen uit de Vallei van de Zuidleie dateert van 2017. Ondertussen zijn volgende nieuwe soorten gezien: de Zuidelijke glazenmaker (Aeshna affinis) vanaf 2020, de Zuidelijke oeverlibel (Orthetrum brunneum) in 2022, de Bruine glazenmaker (Aeschna grandis) in 2022 en de Gevlekte witsnuitlibel (Leucorrhinia pectoralis) in 2023. Met de Glassnijder erbij wordt hiermee de kaap van de 40 soorten gerond.
Met 40 soorten geldt de Vallei van de Zuidleie als een absoluut topgebied voor libellen in het westen van Vlaanderen. Van de 65 soorten libellen die in Vlaanderen voorkomen zijn er 48 soorten bekend uit West-Vlaanderen. Het aantal soorten kan dus nog steeds groeien. Kanshebbers zijn o.a. Koraaljuffer, Blauwe breedscheenjuffer, Zuidelijke heidelibel, Venwitsnuitlibel en Metaalglanslibel. De meeste libellen doen het vrij goed. De meeste soorten zijn immers vrij mobiel en met de klimaatopwarming vestigden zich ook meerdere zuidelijke soorten. Helaas gaat het met enkele soorten slechter. In de soortenlijst hieronder wordt de Rode Lijststatus vermeld. Een vroeger vrij algemene en opvallende soort zoals de Geelvlekheidelibel is zelfs al zo’n 25 jaar niet meer waargenomen. Het is een typische soort voor moerassen die gedeeltelijk droogvallen in de nazomer. Door klimaatverandering kan het habitat voor de larvale ontwikkeling al vroegtijdig droogvallen en hierdoor is de soort bijna overal in Vlaanderen verdwenen.
Waargenomen soorten Libellen in de Vallei van de Zuidleie sinds 1981
Beekjuffers – Calopterygidae
Weidebeekjuffer – Calopteryx splendens (Harris, 1782)
Pantserjuffers – Lestidae
Gewone Pantserjuffer – Lestes sponsa (Hansemann, 1823)
Tangpantserjuffer – Lestes dryas Kirby, 1890
Zwervende Pantserjuffer – Lestes barbarus (Fabricius, 1798)
Tengere Pantserjuffer – Lestes virens (Charpentier, 1825)
Houtpantserjuffer – Lestes viridis (Vander Linden, 1825)
Bruine Winterjuffer – Sympecma fusca (Vander Linden, 1820)
Waterjuffers – Coenagrionidae
Lantaarntje – Ischnura elegans (Vander Linden, 1820)
Tengere Grasjuffer – Ischnura pumilio (Charpentier, 1825)
Watersnuffel – Enallagma cyathigerum (Charpentier, 1840)
Variabele Waterjuffer – Coenagrion pulchellum (Vander Linden, 1825)
Azuurwaterjuffer – Coenagrion puella (Linnaeus, 1758)
Gaffelwaterjuffer – Coenagrion scitulum (Rambur, 1842)
Grote Roodoogjuffer – Erythromma najas (Hansemann, 1823)
Kleine Roodoogjuffer – Erythromma viridulum (Charpentier, 1840)
Kanaaljuffer – Erythromma lindenii (Selys, 1840)
Vuurjuffer – Pyrrhosoma nymphula (Sulzer, 1776)
Glazenmakers – Aeshnidae
Zuidelijke glazenmaker – Aeschna affinis Vander Linden, 1820
Bruine glazenmaker – Aeschna grandis Linnaeus, 1758
Paardenbijter – Aeshna mixta Latreille, 1805
Vroege Glazenmaker – Aeshna isoceles (Müller, 1767)
Blauwe Glazenmaker – Aeshna cyanea (Müller, 1764)
Grote Keizerlibel – Anax imperator Leach, 1815
Zuidelijke Keizerlibel – Anax parthenope (Selys, 1839)
Glassnijder – Brachytron pratense Müller, 1764
Rombouten – Gomphidae
Plasrombout – Gomphus pulchellus Selys, 1840 (Rode Lijststatus: Bijna in Gevaar)
Glanslibellen – Corduliidae
Smaragdlibel – Cordulia aenea (Linneaus, 1758)
Korenbouten – Libellulidae
Gevlekte witsnuitlibel – Leucorrhinia pectoralis Charpentier, 1825 (Rode Lijststatus: Ernstig bedreigd)
Viervlek – Libellula quadrimaculata Linnaeus, 1758
Platbuik – Libellula depressa Linnaeus, 1758
Zuidelijke Oeverlibel – Orthetrum brunneum Fonscolombe, 1837
Gewone Oeverlibel – Orthetrum cancellatum (Linnaeus, 1758)
Zwarte Heidelibel – Sympetrum danae (Sulzer, 1776) (Rode Lijststatus: Bedreigd)
Bandheidelibel – Sympetrum pedemontanum (Müller in Allioni, 1766) (Rode Lijststatus: Kwetsbaar)
Bloedrode Heidelibel – Sympetrum sanguineum (Müller, 1764)
Geelvlekheidelibel – Sympetrum flaveolum (Linnaeus, 1758) (Rode Lijststatus: Ernstig bedreigd)
Zwervende Heidelibel – Sympetrum fonscolombii (Selys, 1840)
Bruinrode Heidelibel – Sympetrum striolatum (Charpentier, 1840)
Steenrode Heidelibel – Sympetrum vulgatum (Linnaeus, 1758) (Rode Lijststatus: Kwetsbaar)
Vuurlibel – Crocothemis erythraea (Brullé, 1832)