Een plantje met punkkapsel? Het zijn de dicht behaarde bloemhoofdjes van het in Vlaanderen uiterst zeldzame, met verdwijning bedreigde, Duits viltkruid.
Vorig jaar waren we blij de vondst van Bijenorchis te kunnen melden uit Gevaerts-Noord, onderdeel van de Vallei van de Zuidleie (Oostkamp-Beernem). Het lijkt er op dat dit zeer gevarieerde, 7,5ha groot natuurgebiedje langs het kanaal Gent-Brugge, nog niet alle geheimen heeft prijs gegeven. Op 13 augustus 2011 botsten we bij toeval op een kleine populatie van een honderdtal bloeiende planten van het Duits viltkruid. Op de Rode Lijst van de hogere planten van Vlaanderen (Van Landuyt et al. 2006), staat deze soort gecatalogeerd als ‘met verdwijning bedreigd’. Het is de laatste stap voor een soort in Vlaanderen als officieel uitgestorven wordt beschouwd. Duits viltkruid kroont zich hiermee tot een absolute topsoort voor de regio, waarbij het beheer van het gebied er een bijzondere verantwoordelijkheid bij krijgt. Andere planten in de regio ‘Brugs Ommeland’ die op de Rode Lijst gecatalogeerd staan als ‘met verdwijning bedreigd’ komen voor in het Zwin (Zeealsem, Kwelderzegge, Gesteelde zoutmelde), de Zwinbosjes (Duingentiaan), het Vloetemveld (Draadgentiaan, Dwergvlas, Dwergbloem), de Meetkerkse Moeren (Vals melkviooltje) en de Gulke Putten (Beverneltorkruid, Echt melkviooltje).
Duits viltkruid is een eenjarige soort van droge, humusarme, open, warme pioniermilieus met een West- en Middeneuropese verspreiding. De soort is bijzonder kwetsbaar voor vermesting en dichtgroeien van het leefgebied met kruiden of grassen, struiken of bomen. In tegenstelling tot de zustersoort, Dwergviltkruid (Filago minima), die ook in Gevaerts-Noord voorkomt, is de soort niet strikt gebonden aan kalkarme zandbodems. Duits viltkruid is ook te vinden op neutrale tot licht basische zandbodems en ook op meer lemige en stenige gronden.
Uit de 19e en het begin van de 20ste eeuw zijn in Vlaanderen heel wat waarnemingen van de soort bekend van schrale akkers, bosranden en bermen. Uit West-Vlaanderen zijn de enige gedocumenteerde historische groeiplaatsen afkomstig van de kust (Knokke 1924, Koksijde 1826) bekend. In de periode 1972-2004 waren de enige bekende vindplaatsen in Vlaanderen gelegen in Beveren en de Gentse kanaalzone, beiden in het noorden van de provincie Oost-Vlaanderen, waarvan minstens de laatst vernoemde groeiplaats ondertussen is verdwenen. Na 2004 duikt de soort her en der nog op in voormalige (maïs)akkers in Zomergem (provinciaal domein ‘Het Leen’), Laarne (‘Damvallei’) en Hechtel-Eksel (o.a. ‘Resterheide’). Minstens de groeiplaats in Laarne is ondertussen reeds opnieuw verdwenen.
Met een honderdtal bloeiende planten mag de populatie in Gevaerts-Noord in de Vlaamse context ‘fors’ genoemd worden. Wellicht is de soort de voorbije jaren over het hoofd gezien en is ze reeds langer gevestigd vanuit zaden die aanwezig waren in de zandige akkers die bij de inrichting van het natuurgebied in de periode 1995-1998 werden afgegraven. Zoals veel eenjarige soorten van pioniermilieus kunnen de ‘slapende’ zaden van Duits viltkruid blijkbaar hun kiemkracht langdurig behouden. Het verzekeren van duurzame, gunstige groeicondities in een regio met de hoogste atmosferische stikstofdeposities van Vlaanderen is echter allerminst evident. De huidige groeiplaats op minerale bodem is gelukkig nog steeds vrij ijl begroeid, waardoor de soort niet direct acuut met verdwijnen bedreigd lijkt. De begrazing met Galloways en ezels en een kleine konijnenpopulatie zorgt er bovendien voor dat de toename van competitieve grassen, kruiden en struiken onderdrukt wordt. Dit kan het overleven van de soort verlengen. Zonder enige periodieke oppervlakkige bodemverstoring door de grazers zal zich op termijn wellicht toch een gesloten korte gras- en moslaag ontwikkelen die kieming van Duits viltkruid bemoeilijkt. Oppervlakkig plaggen zal dan noodzakelijk zijn om de soort in Gevaerts-Noord te kunnen behouden. Tenzij de atmosferische stikstofdepositie plots ophoudt natuurlijk, maar daar durven we vooralsnog niet op hopen…
Met dank aan Wouter Van Landuyt (Floradatabank, INBO) voor het ter beschikking stellen van historische en recente verspreidingsgegevens.